Ben je daar nou nog steeds niet overheen?!

Mensen met een levend verlies krijgen deze vraag vaak te horen. Expliciet, maar zeker ook impliciet. Levend verlies is een verlies dat niet met de dood te maken heeft. Het gaat om chronische rouw. Het gaat om een verlies dat nooit eindigt. Een levend verlies is bijvoorbeeld de ernstige beperking van je kind, de scheiding waardoor je je (klein)kinderen niet meer ziet, de vermissing van je broer, het leven met een chronische ziekte, het leven met een partner met een verslaving, een uithuisplaatsing.

 

Het rouwen bij levend verlies is heel anders dan bij verlies door overlijden. Waar het verdriet (in het algemeen) slijt na een overlijden, naarmate de tijd verstrijkt, daar blijft het verdriet bij levend verlies even groot, of wordt het zelfs groter. Elke dag merkt de rouwende opnieuw de impact van het verlies op het leven.

 

Geen oog voor

Levend verlies wordt vaak niet gezien, niet herkend en niet erkend. De vraag ‘Ben je daar nou nog steeds niet overheen?’ wordt, zoals gezegd, vaak gesteld. Vaak worden mensen die levend verlies meemaken en daar (uiteraard, zou ik willen zeggen) blijvend om rouwen, gezien als labiel of depressief. Dit is niet aan de orden; deze mensen rouwen om hun levend verlies, dit is normaal. Vaak kunnen anderen zich niet voorstellen hoe moeilijk het is om te accepteren dat je kind een ernstige beperking heeft, of dat het zwaar is je (klein)kinderen niet meer te zien, of dat je partner verslaafd is. Misschien is acceptatie in dergelijke gevallen zelfs wel onmogelijk. De omgeving is op een gegeven moment gewend aan bijvoorbeeld de beperking. Maar de ouder met het kind met de ernstige beperking loopt elke dag tegen de gevolgen van de beperking van hun kind aan en worden elke dag met de neus op de feiten gedrukt.

 

Gebrek aan herkenning en erkenning

Hoe fijn zou het zijn dat anderen oog krijgen voor deze vorm van rouw. Maar dat blijkt nog best moeilijk te zijn. We leven in een samenleving waarin we graag willen dat het goed gaat met iedereen, waarin we normaal moeten doen (wat dat ook is) en ons zoveel mogelijk proberen aan te passen aan de gemiddelde standaard, waarin we bang lijken te zijn voor verdriet. Ook in de medische wereld en in de hulpverlening is er nog te weinig oog voor levend verlies, mede doordat hier binnen opleidingen weinig tot geen aandacht aan wordt besteed.

 

Er wordt weinig aan een ouder gevraagd hoe hij het elke dag weer redt om zijn kind op tijd op de dagbesteding te krijgen. Er wordt weinig aan de partner van de persoon met niet aangeboren hersenletsel gevraagd hoe zij omgaat met de veranderde persoonlijkheid van haar partner. Er wordt weinig aan ouders gevraagd hoe zij omgaan met de uithuisplaatsing van hun kind. Er wordt weinig aan een kind gevraagd hoe het is om opa en oma niet meer te zien nu papa en mama gescheiden zijn.

 

Stel eens een vraag

Laten we eens vaker een vraag stellen aan de mensen die levend verlies meemaken. Vraag eens hoe zij het redden. Vraag eens hoe het voor hen is. En luister dan aandachtig. Wees niet bang voor ellenlange zeurverhalen, die zullen er niet komen, neem dat maar van mij aan. Mensen die levend verlies meemaken zullen je dankbaar zijn voor de herkenning en de erkenning die ze krijgen door jouw oprechte vraag. Er zal een mooi gesprek ontstaan, waardoor diegene zich gezien en gehoord zal voelen.

En sta er eens bij stil, nu je dit zo gelezen hebt, hoeveel verschillende vormen van levend verlies er zijn… Veel he?… Wie stel jij vandaag nog de vraag: ‘Hoe is het nou voor jou?’?

Pin It on Pinterest