Frénk van der Linden heeft een boek geschreven over de conflictscheiding van zijn ouders en wat deze scheiding voor hem betekend heeft. De liefdesoorlog van mijn ouders, is de ondertitel. Het boek bestaat uit brieven van Frénk aan zijn ouders, nadat ze zijn overleden.

 

Verbinding

Met tranen in mijn ogen hoor ik Frénk in een interview op tv vertellen over het weerzien met zijn moeder, met wie hij jarenlang geen contact had gehad. Hij en zijn zus waren inmiddels volwassen. De manier waarop hij het vertelt, maakt dat ik het als een film voor me zie. Hij en zijn zus Désirée hadden zich voorbereid op het weerzien. Het zou niet meteen weer pais en vree zijn. Nee, dat kon niet na zo’n lange tijd. En toen zagen ze elkaar weer. Het voornemen van Frénk en zijn zus verzwakte met elke stap die zij en hun moeder richting elkaar zetten. “We vlogen elkaar in de armen.”, vertelt Frénk. Wat me daarbij het meeste raakt, is dat Frénk vertelt dat hij haar geur nog herkende, na al die jaren. Als dieren ruik en voel je dat je bij elkaar hoort. Dit is mijn moeder, dit is mijn kind. 

 

Verbinding, ook al mocht deze er zo lang niet zijn. De verbinding was er wel. Slapend. En ze ontwaakte door waar je je als baby aan hecht. De geur van je moeder, de geluidjes. Zelfs als je volwassen bent en je hebt elkaar zó lang niet gezien, is het er nog. 

 

Tranen

De tranen rollen over mijn wangen. Tranen omdat ouders dit hun kind aandoen, tranen omdat Frénk zijn moeder weer vond, tranen om hoe beschadigd ik Frénk vind overkomen, tranen omdat het anders had gekund, tranen om wat er niet is geweest maar wel had moeten zijn, tranen om wat verloren is, tranen omdat ik hoor dat Frénk zo graag had gewild dat het anders was gegaan, tranen omdat het nu niet meer kan. Tranen omdat ik de verbinding voel in Frénk zijn verhaal.

 

Onmacht

Het verhaal van Frénk raakt mij op twee lagen. Ten eerste als mens. Het verhaal raakt me, omdat ik zó graag wil dat geen enkel kind dit hoeft te voelen. En geen enkele volwassene. Want als Frénk zijn verhaal één ding duidelijk maakt, is het dat de impact van de conflictscheiding van je ouders invloed heeft op de rest van je leven. Kijk in de ogen van Frénk, hoor zijn verhaal en je voelt zijn pijn. De pijn van het kind Frénk én de pijn van de volwassen Frénk.

 

De andere laag die het verhaal bij mij raakt, is mijzelf als professional in de jeugdhulpverlening. Al jaren werk ik met ouders in een conflictscheiding en hun kinderen. Soms kunnen mijn collega’s en ik doordringen tot deze ouders en hen helpen bij het inslaan van een andere weg. Maar even zo vaak lukt dat niet. Onmacht is wat ik dan ervaar. We zien het gebeuren, maar hebben de handvatten soms onvoldoende om deze ouders te helpen andere keuzes te maken.

 

Keuze

Het gebeurt te vaak dat kinderen niet anders kunnen dan een keuze voor één van beide ouders te maken, zodat ze op dat moment verlost zijn van het zich verscheurd voelen. Het lijkt op dat moment de juiste keuze en de oplossing voor het probleem. Het kind wordt even niet verscheurd door het loyaliteitsconflict. De ouder waar het kind voor kiest, is blij met de keuze en vindt het zó fijn dat het nu weer goed gaat met het kind. En de andere ouder blijft alleen achter met zijn of haar verdriet. Deze ogenschijnlijke oplossing werkt alleen voor de korte termijn. Voor zover je al kunt spreken van werken.

 

Als je niet beter zou weten, denk je dat het probleem is opgelost. Maar als je beter kijkt en verder dan de eerste indruk durft te kijken, zie je dat zowel de kinderen als de ouders gevangen zitten. Alle spelers hebben verloren, niemand heeft iets gewonnen. De emoties onder de oppervlakte spelen een grote, verwoestende rol. Luister maar eens naar Frénk zijn verhaal.

 

Conflict

Rond conflictscheidingen zien we de boosheid, het conflict. Maar wat daaronder ligt is pijn, verlies, teleurstelling, afwijzing, tekort gedaan voelen, tekort geschoten voelen, schuldgevoel, wrok en wat al niet meer. De relatie van de ex-partners is ergens gaan schuiven, maar daar is geen of te weinig aandacht aan gegeven. Praten is nu te laat en het enige zichtbare is het conflict. Omdat de ex-partners elkaar alleen nog maar als het kwaad kunnen zien, is de laag eronder, namelijk het verlies, niet meer bereikbaar. Bij zichzelf niet, en bij de ander niet. Maar ben je alleen maar boos, dan zet zich dat vast in je lijf. Je wordt er ziek van, letterlijk en figuurlijk. Je kunt niet verder kijken dan dat en hebt geen oog voor mogelijke verbetering van de situatie. Het is ook relatief gemakkelijk; zolang je boos bent, hoef je je niet bezig te houden met het verdriet om het verlies dat daar onder ligt. Boos zijn is gericht op de ander. Bezig zijn met de pijn van het verlies, is iets dat met jezelf te maken heeft, waardoor dat veel moeilijker is om aan te kijken. Het is nu eenmaal gemakkelijker om boos te zijn dan om gekwetst, verdrietig of bang te zijn.

 

Verlies

In het algemeen kan het volgende gezegd worden over conflictscheidingen: Ouders maken ruzie en verliezen daarbij vaak het kind en de andere ouder uit het oog. Als we insteken op het conflict, het zichtbare, dan vergeten we dat er een hele wereld onder ligt. De boosheid is vaak gestoeld op de geleden verliezen. De ex-partners zijn hun geliefde verloren, hun gezin is gebroken, de kinderen moeten misschien naar een andere school met alle gevolgen van dien, er is financiële onzekerheid, opa’s en oma’s zijn verdrietig en misschien ook wel teleurgesteld. En oh ja, wie krijgt de hond? Door ook aandacht te hebben voor de geleden verliezen, die deels gezamenlijk zijn, en ex-partners hierover in gesprek te laten gaan, krijgen zij meer oog voor elkaar en elkaars belevingswereld. Dit levert meer begrip op, wat het conflict kan verzachten en doen laten afnemen. Er ontstaat op die manier ruimte om te kijken naar hoe ex-partners op een constructieve manier vorm kunnen geven aan hun nieuwe vorm van ouderschap.

 

Blijf je boos, dan raak je verbitterd. Maar kun je beetje bij beetje met compassie naar de ander kijken en de ander wellicht zelfs vergeven, dan geef je jezelf de ruimte om verder te kunnen.

 

Samen

Ja, inmiddels weten we dat er niet alleen moet worden ingestoken op het conflict, maar dat er ook gekeken moet worden naar het verlies daaronder en andersom.

Maar dan nog. De aanpak is vaak onvoldoende. Het is een enorme puzzel. Ouders kunnen het niet alleen, omstanders kunnen het niet alleen, hulpverleners kunnen het niet alleen. En de kinderen al helemaal niet.  

 

Laten we er samen, als ouders, familie, vrienden, maatschappij en hulpverleners, voor zorgen dat de kinderen van nu de tranen van Frénk niet hoeven te huilen.

Pin It on Pinterest