De hoeveelste wordt het?

“De hoeveelste wordt het?”, vraagt een cliënt mij, ondertussen wijzend naar mijn overduidelijk zwangere buik. “De vierde.”, zeg ik. “Zo, zo, lekker druk, vier kinderen.”, zegt zij op haar beurt. Ik vertel haar niet dat het bij ons thuis niet zo druk is als wij graag hadden gewild.

 

De vraag

Dit gebeurde 6 jaar geleden, toen ik zwanger was van onze jongste. Iedereen die een kind verloren heeft, of dit nu voor, tijdens of na de bevalling was of op latere leeftijd, zal dit soort vragen herkennen: Heb je kinderen? Hoeveel kinderen heb je? Naast dat deze vragen als pijnlijk ervaren kunnen worden, vind ik deze vragen soms ook ronduit onhandig. Nou ja, de vragen op zich niet, maar meer het moment waarop de vragen soms gesteld worden.

 

Open

Persoonlijk heb ik geen enkele moeite om over Bram, ons derde kind, die een dag na zijn geboorte overleden is, te vertellen. Ik ben er open over en vertel graag over Bram en hoe het komt dat hij overleden is. Ik vind het fijn dat mensen er naar vragen, als ze van Bram weten. Maar ook als mensen mij nietsvermoedend vragen of en hoeveel kinderen ik heb, vertel ik open en zonder enige terughoudendheid over onze vier kinderen. Bram hoort er voor mij helemaal bij. En ik merk dat als ik er open over ben, mensen het minder moeilijk vinden om er met mij over in gesprek te zijn en mij vragen te stellen. Het levert soms mooie gesprekken op met veel (h)erkenning.

 

Toch soms ook onhandig

Vanwaar dan de onhandigheid, denk je nu misschien. Nou, dat zal ik uitleggen. Toen onze oudste dochter in de brugklas zat, werd er een ouderavond georganiseerd met de mentor van de betreffende klas. We zaten als ouders op de stoelen achter de tafels waar onze kinderen die dag nog les hadden gehad in geschiedenis. Nadat de mentor had verteld over hoe leuk de klas toch was en wat we dit jaar van haar konden verwachten, volgde er een voorstelrondje. De eerste ouders begonnen zich voor te stellen. Ze vertelden naast hun naam en van wie ze de ouders waren ook of hun kind nog broertjes en zusjes had.

 

Tweestrijd

En daar ging mijn hoofd. Oh jee, ga ik nou straks vertellen over Bram? Ja, natuurlijk, dacht ik eerst, want hij hoort er gewoon bij. Nee, natuurlijk niet, dacht toen, want dan trek ik meteen alle aandacht naar me toe. En daar zit voor mij nou precies de onhandigheid: ik vertel graag over Bram, ik heb daar, zoals gezegd, geen enkele moeite mee. En tegelijk vind ik het op zo’n moment in de klas heel ingewikkeld. Uit ervaring weet ik dat wat ik denk tussen neus en lippen door te vertellen als een feit, net zoals een ander vertelt hoeveel kinderen hij of zij heeft, vaak niet als feit wordt gehoord of ervaren.

 

Mijn ervaring is dat de meeste mensen er van schrikken, wat ik overigens heel goed begrijp, want je ziet zoiets niet aankomen. Er worden dan vaak vragen gesteld. Die wil ik op zich best beantwoorden, uiteraard, maar ik vind het daar het moment niet voor: we zijn bezig aan een voorstelrondje en daar doe ik, net als ieder ander, aan mee. Maar als ik het afwimpel, lijkt het alsof ik er niet over kan of wil praten. En ja, dat wil ik nou net niet uitstralen.

 

Ontkenning

Tijdens de bewuste ouderavond heb ik er voor gekozen om te vertellen dat onze dochter een zusje en een broertje heeft, ik heb niet verteld over Bram. Meteen nadat ik het mijn mond uit had, voelde ik me akelig. Het voelde zo rot om ons kind, die er zó bij hoort, niet te noemen. Ik had het gevoel dat ik Bram ontkende en daarmee ernstig tekort deed. Wat een foute beslissing was dat, zeg. (Voor mij althans. Voor iemand anders kan dit uiteraard heel anders zijn, wat volkomen prima is.) Ik heb op die avond besloten Bram nooit meer níet te noemen in zo’n of een vergelijkbare situatie.

 

En nu

Dus tegenwoordig volgt er, in dit soort situaties, toch vaak een korte uitleg door mij, gevolgd door dat we het er nu niet verder over hoeven te hebben en dat dat niet komt omdat ik het er niet over wil hebben, maar doordat ik het niet een passend moment vindt. Er hangt dan soms nog even een onbestemde lading in de lucht, maar die kan ik veel beter verdragen dan het gevoel dat ik Bram ontken.

Pin It on Pinterest